Propositions pour un fédéralisme de solidarité entre Régions adultes
Un fédéralisme efficace est indispensable pour Bruxelles ! Le système institutionnel belge est extrêmement complexe et peu efficace; il est essentiellement un modèle à deux, où des partis flamands et francophones négocient de plus en plus difficilement des solutions de compromis. Ces solutions ne tiennent généralement pas compte de la réalité de la Région de Bruxelles, tant sociologique qu’institutionnelle. Les spécificités démographiques, économiques, sociales de la Région centrale du pays sont ignorées, son autonomie institutionnelle est niée. Ses dirigeants sont incapables de faire entendre sa voix au niveau fédéral. Depuis 20 ans que la Région bruxelloise a été créée, on n’enregistre que de très faibles progrès dans des matières comme l’aménagement du territoire. La situation de la Région est catastrophique en matière de chômage, de logement et de formation. Les niveaux de pollution et d’insécurité dans la ville deviennent préoccupants. La santé des habitants s’en ressent. La Région ne dispose pas des leviers nécessaires pour améliorer la situation: il lui manque des compétences importantes, au premier rang desquelles l’enseignement: l’enseignement et la culture sont de la compétence exclusive des Communautés française et flamande, alors que la population bruxelloise n’est pas composée que de flamands et de francophones, loin s’en faut. L’action des Communautés à Bruxelles, prolongée par celle de la Cocof et de la VGC, entretient cette fiction d’un partage de Bruxelles entre flamands et francophones et contraint les Bruxellois, y compris ceux qui n’ont ni le néerlandais ni le français comme langue maternelle, ou encore ceux qui pratiquent aussi bien une langue que l’autre, à opter pour l’une de ces deux Communautés (comme en atteste la langue de leur carte d’identité, et comme l’illustre la représentation des Bruxellois au Parlement régional, séparée en deux groupes linguistiques). Pro Bruxsel veut donner à la Région les moyens de son avenir, et l’émanciper de la tutelle des deux principales Communautés de ce pays: Bruxelles a trop longtemps fait les frais de leur antagonisme. Pour cette raison, Pro Bruxsel formule les propositions de réforme institutionnelle suivantes: |
Voorstellen van een solidair federalisme tussen volwassen Gewesten
Een efficiënt federalisme is onontbeerlijk voor Brussel! Het Belgisch institutioneel systeem is uiterst ingewikkeld en weinig efficient; het is in wezen een model met twee deelnemers, waarin de onderhandelingen tussen Vlaamse en Franstalige partijen steeds minder tot compromissen leiden. Deze compromissen houden tevens zelden rekening met de realiteit van het Brussels Gewest, zowel op sociologisch als op institutioneel vlak. De demografische, economische en sociale eigenheden van het centrale Gewest van dit land worden genegeerd, haar institutionele autonomie wordt ontkend. Haar bestuurders slagen er niet in hun stem te laten horen op federaal vlak. 20 jaar na het ontstaan van het Brussels Gewest merken we slechts een zeer beperkte vooruitgang in dossiers zoals bijvoorbeeld ruimtelijke ordening. De toestand op het vlak van werkloosheid, huisvesting en onderwijs is rampzalig.. Vervuiling en onveilighed in de stad nemen zorgwekkend toe en beproeven de gezondheid van haar inwoners. Het Gewest beschikt niet over de nodige hefbomen om deze toestand te verbeteren: het ontbreekt haar aan belangrijke bevoegdheden, in de eerste plaats onderwijs: onderwijs en cultuur zijn nog steeds exclusieve bevoegdheden van de Vlaamse en Franstalige Gemeenschappen, daar waar de Brusselse bevolking niet enkel bestaat uit Vlamingen en Franstaligen, verre van zelfs. De handelingen van de twee Gemeenschappen in Brussel, uitgevoerd door het Cocof en de VGC, houden deze fictieve verdeling van Brussel tussen Vlamingen en Franstaligen in stand en dwingen de Brusselaars, met inbegrip van deze die noch het Nederlands noch het Frans als moedertaal hebben, of meer nog zij die zowel de ene als de andere taal gebruiken, tot een keuze tussen de twee Gemeenschappen (zoals blijkt uit de taalvermelding op de identiteitskaart en duidelijk aantoonbaar door de vertegenwoordiging in het Gewestelijk Brussels parlement die gescheiden worden in twee taalgroepen) Pro Bruxsel wil het Brussels Gewest een toekomst bieden, en haar losmaken van de voogdij van de twee belangrijkste Gemeenschappen van dit land: Brussel is reeds te lang het slachtoffer van hun antagonisme. Daarom formuleert Pro Bruxsel volgende voorstellen voor een institutionele hervorming: |
La réforme de l’État fédéral 1. Un État fédéral à deux composantes ne peut survivre; leur antagonisme en menace la stabilité. Par ailleurs, la langue parlée ne saurait constituer à elle seule un critère adéquat pour définir des entités fédérées. Pro Bruxsel veut organiser l’État fédéral sur la base d’entités régionales, disposant sur leur territoire de toutes les compétences requises pour une gestion optimale de celui-ci, au bénéfice de tous ceux qui y résident. Pro Bruxsel propose que l’Etat fédéral belge soit composé de trois Régions: la Flandre, la Wallonie, et Bruxelles ou, les évolutions institutionnelles récentes ayant créé dans ce pays quatre dynamiques de nature régionale, si les Germanophones le souhaitent, de quatre régions: la Flandre, la Wallonie, Bruxelles et la Région germanophone. Le nouvel État fédéral belge: quatre régions 2. Les Communautés doivent disparaître et leurs compétences doivent être transférées aux Régions. Bruxelles recevra donc les compétences de l’enseignement, de toutes les matières culturelles et de toutes les matières personnalisables (sociales) qui sont actuellement exercées par les Communautés ou les Commissions communautaires. 3. La répartition des compétences entre les Régions et l’Autorité fédérale sera faite selon le principe de subsidiarité. Cela implique que des compétences qui sont actuellement exercées par l’Autorité fédérale pourront être transférées aux Régions, mais aussi que des compétences exercées par les Régions pourraient être à nouveau confiées au fédéral. Le principe d’une hiérarchie des normes, entre la loi fédérale et la loi régionale (anciennement: décret et ordonnance) sera institué, afin d’assurer la cohérence des politiques. 4. Le Parlement fédéral doit s’adapter à cette nouvelle architecture institutionnelle. Pro Bruxsel propose un bicaméralisme renforcé dans lequel la Chambre basse est constituée des représentants de la population au prorata du nombre de celle-ci dans chacune des Régions, et la Chambre haute (Sénat) est constituée de représentants des Régions, ainsi que d’un certain nombre de sénateurs élus sur base d’une circonscription électorale unique. Sur base des chiffres de population actuels, la Chambre serait composée de 145 députés, soit
a) chaque Région soit correctement représentée; b) chaque Région dispose d’une représentation suffisante pour travailler; c) il ne soit pas possible à une entité fédérée de dicter sa loi aux autres, ni aux francophones d’imposer leur volonté aux néerlandophones ou vice-versa. Une composition possible est de 80 sénateurs répartis comme suit:
5. Pour être valablement adoptées, les lois devront être approuvées par la majorité dans les deux chambres. Les lois spéciales et les modifications de la Constitution requerront toujours une majorité des deux tiers, à la fois à la Chambre et au Sénat. 6. Les Régions sont souveraines pour déterminer le mode d’élection de leurs députés et de leurs sénateurs, dans le respect du principe de suffrage universel et de secret du scrutin (libre détermination des circonscriptions et du mode de scrutin, proportionnel ou majoritaire à un ou deux tours). 7. L’intégralité de la tutelle sur les communes et les provinces sera confiée aux Régions qui pourront en toute autonomie décider de leur maintien ou de leur suppression, ainsi que des modifications de leur territoire et de leur fonctionnement. A Bruxelles, les compétences du gouverneur et du vice-gouverneur seront transférées à la Région et ces fonctions supprimées. 8. Pro Bruxsel ne demande pas de modification des frontières linguistiques. |
De hervorming van de federale Staat 1. Een federale staat met tweëen kan niet overleven; hun antagonisme bedreigt de stabiliteit van het land. Anderzijds kan de spreektaal op zich niet voldoen als criterium om federale entiteiten te bepalen. Pro Bruxsel wil de federale staat organiseren op basis van Gewestelijke entiteiten die elk op zich over alle benodigde bevoegdheden beschikken om een optimaal bestuur toe te laten, ten behoeve van al hun inwoners. Pro Bruxsel stelt voor dat de Belgische Federale Staat drie volwaardige Gewesten zou bevatten: Vlaanderen, Wallonië en Brussel, of, als de Duitstaligen dit wensen: Vlaanderen, Wallonië, Brussel en de Duitstalige Gewest. De nieuwe Belgische federale Staat: 4 Gewesten 2. De Gemeenschappen moeten verdwijnen en hun bevoegdheden moeten worden overgedragen aan de Deelstaten. Brussel krijgt bijgevolg de bevoegdheden over onderwijs, en over alle culturele materies en alle persoonlijke (sociale) materies die vandaag nog steeds uitsluitend worden beheerd door de Gemeenschappen of de Gemeenschapscommisies. 3. De herverdeling van de bevoegdheden tussen de Gewesten en de Federale Staat zal gebeuren volgens het subsidiariteitsprincipe. Dit houdt in dat bevoegdheden die vandaag door de Federale Staat worden uitgeoefend kunnen overgeheveld worden naar de Gewesten, maar ook dat bevoegdheden van Gewesten terug kunnen gaan naar de Federale Staat. Het principe van een normenhiërarchie, tussen federale wetten en wetten van de Deelstaten (voordien: decreten en ordonanties) zal ingevoerd worden om een coherent beleid te verzekeren. 4. Het Federaal Parlement moet zich aanpassen aan deze nieuwe institutionele architectuur. Pro Bruxsel stelt het invoeren van een versterkt tweekamerstelsel voor bestaande uit: – een lage Kamer met volksvertegenwoordigers samengesteld naar verhouding van het bevolkingsaantal van iedere Gewest, en – een hoge Kamer (Senaat) met senatoren van de Gewesten en een vast aantal senatoren verkozen op basis van een federale kieskring. Op basis van de huidige bevolkingscijfers zou de Kamer 145 afgevaardigden bevatten die dan als volgt verdeeld worden:
a) elk Gewest voldoende gewicht heeft b) elk Gewest beschikt over voldoende afgevaardigden om deel te nemen aan alle opdrachten van de Senaat c) één federale entiteit niet de mogelijkheid heeft zijn wet de dicteren aan de andere, noch dat de Franstaligen hun voorwaarden kunnen opleggen aan de Nederlandstaligen of vice versa. Een voorstel van zetelverdeling voor 80 senatoren ziet er dan als volgt uit:
5. Om rechtsgeldig te zijn, zullen wetten moeten goedgekeurd worden door de meerderheid in beide kamers. Speciale wetten en grondwetswijzigingen zullen steeds een tweederde meerderheid vereisen, zowel in de Kamer als in de Senaat. 6. De Deelstaten handelen op soevereine wijze en kunnen elk hun eigen kiessysteem voor vertegenwoordigers en senatoren bepalen, met respect voor het principe van de universele kieswet en het stemgeheim (vrije bepaling van de kieskringen en van het kiesstelsel, proportioneel of meerderheid in één of twee stemronden) 7. De voogdij over de gemeenten en provincies zal integraal overgedragen worden aan de Gewesten die volledig autonoom kunnen beslissen over het behoud of de afschaffing ervan, inclusief wijziging van grondgebied en werking. In Brussel zullen de bevoegdheden van de gouverneur en vice-gouverneur overgedragen worden aan de Gewest Brussel en worden beide functies afgeschaft. 8. Pro Bruxsel vraagt geen wijziging van de taalgrens. |
Le nouveau modèle de Région bruxelloise 1. Bruxelles doit être une Région dotée des mêmes compétences que les autres, et disposer de la pleine et entière autonomie constitutive. Elle doit recevoir l’ensemble des compétences actuellement exercées par les Communautés flamande et française: l’enseignement, la culture et les matières personnalisables (sociales). 2. Bruxelles ne peut être la capitale d’une autre entité fédérée. Le Parlement et le gouvernement de la Communauté française sont appelés à disparaître, et le Parlement et le gouvernement flamands devront s’implanter dans la capitale de la Flandre, qui sera évidemment librement déterminée par le peuple flamand. S’il existe un consensus pour que Bruxelles demeure la capitale de l’État fédéral, cette fonction devra être correctement définie et financée dans le cadre d’un accord liant l’Etat fédéral et les Régions. 3. Bruxelles demeurera une région bilingue, dont le français et le néerlandais seront les langues officielles. Les mécanismes de protection des néerlandophones seront maintenus ou développés. Le bilinguisme de l’administration doit être assuré, avec un passage progressif vers le bilinguisme des agents. De plus, un certain nombre de facilités en langue anglaise seront instaurées. 4. La Région développera un réseau officiel unique d’enseignement maternel, primaire et secondaire bilingue. Pour le réseau libre, des subsides plus importants seront accordés si un nombre d’heures (à déterminer) d’enseignement sont données dans la deuxième langue. Au niveau secondaire, l’enseignement d’une troisième voire d’une quatrième langue sera encouragé. 5. Pro Bruxsel veut faire du Parlement régional un véritable Parlement bruxellois et bilingue. La répartition des Parlementaires en deux groupes linguistiques doit être abolie, mais tous les partis politiques doivent être bruxellois et bilingues. Pendant une période de transition devant permettre l’amélioration de la connaissance des deux langues officielles par les Bruxellois, les listes électorales devront obligatoirement être composées de francophones et de néerlandophones, dans une proportion maximale de 75 % de candidats du même groupe linguistique. De plus, il sera impératif de compter parmi les trois premiers candidats de chaque liste des candidats de chaque rôle linguistique. Les deux premiers candidats devront obligatoirement être bilingues. L’option des candidats pour l’une ou l’autre qualification linguistique impliquera leur engagement à participer aux travaux parlementaires et communications publiques dans la ou les langues choisies, ainsi que leur capacité à assurer cet engagement. Après la phase de transition, toute distinction des individus eu égard à une langue de référence dans le domaine administratif ou politique sera abolie. Cette suppression des partis linguistiques permettra de réduire significativement le nombre des parlementaires régionaux. Pro Bruxsel veut limiter ce nombre à 50 députés au maximum. 6. Afin de permettre au Parlement bruxellois de travailler efficacement et pour défendre les intérêts de tous les Bruxellois, il sera interdit de cumuler un mandat communal (bourgmestre ou échevin ou président de CPAS) et un mandat régional. Concrètement, un élu aura l’obligation de siéger au dernier niveau de pouvoir pour lequel il aura été élu, ce qui écarte la possibilité de fausses candidatures attrape-voix. 7. Les conditions de résidence pour l’éligibilité, tant sur le plan régional que communal, seront renforcées. Nul ne pourra être candidat aux élections communales s’il ne réside effectivement dans la commune depuis trois ans au moins; nul ne pourra être candidat aux élections régionales s’il ne réside effectivement dans la Région depuis cinq ans au moins. Le droit de vote aux élections régionales sera octroyé aux citoyens de l’Union européenne qui remplissent cette condition de résidence. 8. Les ministres et les bourgmestres devront obligatoirement être bilingues, ce qui sera attesté par leur capacité de répondre dans les deux langues aux interpellations. Les ministres prêteront serment devant le Parlement bruxellois, dans les deux langues. Les bourgmestres prêteront serment devant le ministre-président, dans les deux langues. Leur nomination sera proposée par le Conseil communal, dont ils seront obligatoirement membres. 9. Le nombre de ministres du gouvernement bruxellois sera fixé à 8, pour tenir compte de l’octroi de nouvelles compétences à la Région. Le nombre de membres des cabinets ministériels sera réduit de manière progressive et importante, moyennant le renforcement préalable des moyens de l’administration. 10. La répartition des compétences entre les communes et la Région, et le découpage territorial des communes seront revus, dans le but d’assurer une efficacité maximale des compétences, notamment en matière de mobilité, d’urbanisme, de propreté publique ou de sécurité. 11. L’ensemble des compétences communautaires étant transférées à la Région, la Cocof, la VGC et la Cocom seront abolies. Le Parlement bruxellois sera souverain pour déterminer les budgets et les grands axes de la politique culturelle. Il pourra en déléguer tout ou partie de la gestion à des organismes à créer (cf. ci-dessous). 12. La population bruxelloise est composée de francophones, de néerlandophones, mais également de personnes liées à d’autres cultures et d’autres langues. Il est important que toutes ces cultures puissent s’exprimer et être valorisées dans l’espace bruxellois. La Région favorisera l’expression de ces diverses cultures en reconnaissant et soutenant financièrement des organismes attachés à leur promotion, pour autant qu’ils comptent un certain nombre de membres, s’organisent, et se dotent d’un organe représentatif selon des formes démocratiques. Les productions publiques de ces communautés de cultures devront être accompagnées s’il y a lieu de traductions dans les deux langues officielles de la Région. 13. Quels que soient les mécanismes mis en oeuvre, le financement de la Région doit être assuré, comme celui des autres Régions, de manière adaptée et équitable. Bruxelles doit recevoir un financement adéquat pour remplir son rôle de la métropole, de capitale fédérale et de capitale européenne. Les charges incombant à la Région bruxelloise en raison de son rôle tant économique, que politique ou administratif, doivent être supportées équitablement par tous ceux qui en bénéficient. Dans cette optique, la perception de l’impôt doit être réalisée sur le lieu de travail et non plus de domicile. En attendant qu’une réforme de l’état permette la mise en oeuvre de cette mesure, Pro Bruxsel demande une augmentation immédiate de son financement à concurrence d’au moins 400 millions d’euros par an. 14. En ce qui concerne le territoire de la Région bruxelloise, les Bruxellois n’ont pas de volonté expansionniste ou annexionniste; mais ils sont néanmoins disposés à accueillir tous ceux qui souhaiteraient les rejoindre, qu’ils soient actuellement brabançons flamands ou wallons. 15. La gestion de la mobilité, de la politique de l’environnement et de l’aménagement du territoire imposent la collaboration de la Région et des territoires voisins. Pro Bruxsel propose d’en confier la gestion à une communauté urbaine. |
Het nieuwe Brussels Gewest 1. Brussel moet de zelfde bevoegdheden krijgen als de andere Gewesten en moet beschikken over een volledige grondwettelijke autonomie. Ze moet beschikken over alle bevoegdheden die op heden worden uitgeoefend door de Vlaamse en Franse Gemeenschappen: onderwijs, cultuur en persoonsgebonden (sociale) aangelegenheden. 2. Brussel kan niet de hoofdstad zijn van een ander Gewest. Het parlement en de regering van de Franstalige Gemeenschap zullen verdwijnen. Het Vlaams parlement en de Vlaamse regering zullen zich moeten vestigen in de hoofdstad van Vlaanderen, dewelke vrij kan bepaald worden door de Vlaamse bevolking. Indien een consensus aanwezig is om Brussel als hoofdstad van de Federale Staat te behouden, dan zal deze functie correct gedefinieerd en gefinancierd moeten worden in een akkoord tussen de Federale Staat en de Gewesten. 3. Brussel blijft een tweetalig Gewest, waar het Frans en het Nederlands de officiële talen zijn. De beschermingsmechanismen voor de Nederlandstaligen zullen behouden of uitgebreid worden. De tweetaligheid van de administatie moet verzekerd worden door een progressieve overgang naar tweetaligheid van alle ambtenaren. Daarnaast zal een aantal faciliteiten voor het Engels ingevoerd worden. 4. Het Brussels Gewest zal een officieel tweetalig onderwijsnet oprichten voor kleuter, lager en secundair onderwijs. Voor het vrije onderwijsnet zullen hogere subsidies toegekend worden als een (te bepalen) aantal lesuren wordt gegeven in de twee taal. Op secundair niveau zal het onderwijzen van een derde taal of zelfs een vierde taal worden aangemoedigd. 5. Pro Bruxsel wil van het Parlement van het Brussels Gewest een echt Brussels en tweetalig parlement maken. De verdeling van de Parlementsleden in twee taalgroepen moet afgeschaft worden, maar alle politieke partijen moeten Brussels en tweetalig zijn. Tijdens een overgangsperiode die moet toelaten zich te bekwamen in de twee officiele talen, zullen de kieslijsten verplicht moeten samengesteld zijn uit zowel Nederlandstaligen als Franstaligen, met een verhouding waarbij maximaal 75% van de kandidaten tot eenzelfde taalgroep behoort. Daarbovenop zullen bij de drie eerste kandidaten van elke lijst steeds kandidaten zijn van beide taalgroepen. De twee eerste kandidaten zullen tweetalig moeten zijn. De optie van de kandidaten voor de ene of andere taal zal hun engagement tot deelname aan parlementaire taken en communicatie met het publiek in de gekozen taal of talen moeten verzekeren. Na deze overgangsfase zal elk taalonderscheid tussen individuen op administratief of politiek vlak worden afgeschaft. Deze afschaffing van partijen die taalkundig ingedeeld zijn, zal toelaten het aantal parlementsleden aanzienlijk te verminderen. Pro Bruxsel wil het aantal afgevaardigden beperken tot maximaal 50. 6. Om het Brussels parlement efficiënt te laten functioneren en om de belangen van alle Brusselaars te verdedigen, zal het verboden zijn om gemeentelijke mandaten (burgemeester, schepen of OCMW voorzitter) te cumuleren met een gewestmandaat. Concreet zal elke verkozene verplicht zijn te zetelen voor het laatste niveau waarvoor hij/zij is verkozen om valse kandidaturen en stemkanonnen uit te sluiten. 7. De voorwaarden van verblijfplaats om zich verkiesbaar te mogen stellen, zullen zowel op het vlak van de Gewest als op gemeentelijk niveau worden versterkt. Niemand zal kandidaat kunnen zijn voor gemeentelijke verkiezingen als hij (zij) niet effectief in de gemeente woonachtig is sinds minimaal drie jaar, niemand zal kandidaat kunnen zijn voor gewestverkiezingen als hij(zij) niet effectief in betreffende Gewest woonachtig is sinds minimaal vijf jaar. 8. Ministers en burgemeesters zullen verplicht tweetalig moeten zijn, met als bewijs hiervoor hun hoedanigheid om in de twee talen te kunnen reageren op interpellaties. Ministers zullen de eed afleggen voor het Brussels Parlement in de twee talen. De burgemeesters zullen de eed afleggen voor de minister-president in de twee talen. Hun benoeming zal voorgelegd worden door de Gemeenteraad, waarvan ze verplicht deel uit maken. 9. Het aantal ministers voor de Brusselse regering zal vastgelegd worden op 8, aldus rekening houdend met de nieuwe bevoegdheden van het Brussels Gewest. Het aantal leden van ministeriële kabinetten zal op progressieve en ingrijpende wijze beperkt worden, na voorafgaande verhoging van middelen aan de administratie. 10. De verdeling van de bevoegdheden tussen gemeente en Gewest, evenals de gemeentegrenzen, zullen herzien worden om een maximale efficiëntie te verzekeren bij het uitvoeren van deze bevoegdheden, in het bijzonder wat betreft mobiliteit, stedebouw, openbare netheid en veiligheid. 11. Gezien de overdracht van alle communautaire bevoegdheden naar het Gewest, zullen het Cocof , de VGC en het Cocom afgeschaft worden. Het Brussels Parlement zal op soevereine wijze de budgetten en de grote lijnen bepalen van het cultuurbeleid. Ze zal het beheer in zijn geheel of gedeeltelijk kunnen delegeren naar nog op te richten instellingen. (Zie hieronder) 12. De Brusselse bevolking bestaat uit Nederlandstaligen, Franstaligen, maar ook uit personen verbondenaan andere culturen en andere taalgroepen. Het is van belang dat elk van deze culturen aan bod komt, gedeeld en gewaardeerd wordt in de openbare ruimte. Het Gewest Brussel zal deze diverse culturen bevorderen door erkenning en financiële ondersteuning van de organisaties die hierin aktief zijn, voor zover ze een bepaald aantal leden tellen, zich organiseren en zichzelf voorzien van een representatief en democratisch bestuur. De publieke producties van deze cultuurgroepen zullen waar passend moeten begeleid worden van vertalingen in de twee officiële talen van het Brussels Gewest. 13. De financiering van het Gewest Brussel moet net zoals die van de andere Gewesten op aangepaste en aanvaardbare wijze bepaald worden, welke methode en berekening ook moge gehanteerd worden. Brussel moet een aangepaste financiering toegekend krijgen om zijn rol van metropool, federale hoofdstad en Europese hoofdstad te kunnen vervullen. De lasten van het GewestBrussel die hiermee gepaard gaan, zowel economisch, politiek als wat betreft administratie, moeten op eerlijke wijze gedragen worden door al diegenen die hier de voordelen van genieten. Vanuit dit opzicht moet de belastingsaanslag geheft worden in functie van werkplaats en niet meer in functie van domiciliëring. In afwachting dat een staatshervorming deze maatregel kan invoeren, vraagt Pro Bruxsel een onmiddelijke verhoging van de financiering aan het Gewest Brussel met minimum 400 miljoen euro per jaar. 14. Wat betreft het grondgebied van het Gewest Brussel, zijn de Brusselaars geen vragende partij voor uitbreiding of annexering; desalnietemin zijn ze bereid om wie het Brussels Gewest wil vervoegen welkom te heten, los van het feit of dit nu Vlaams-Brabant of Waals-Brabant betreft. 15. Het goed bestuur van mobiliteit, milieubeleid, evenals ruimtelijke ordening benodigt een intense samenwerking tussen het Gewest Brussel en haar naburige gebieden. Pro Bruxsel stelt voor om dit toe te wijzen aan een stedelijke gemeenschap of stedelijke metropool. |